|
- Vastleggen van een verrichtingtype
|
|
|
|
Via de [Correspondentie] [vaste Gegevens] [verrichTingen] kiest u voor de optie [Std. Documenten]. Hier worden de sjablonen aangemaakt
|
|
Nadat u het sjabloon heeft opgemaakt dient u via de optie [Correspondentie] [vaste Gegevens] [verrichTingen] [verrichtingstYpes] [Indelen] [Nieuw] het sjabloon beschikbaar te maken als verrichting.
|
|
De volgende velden dienen ingevuld te worden:
|
|
|
|
Hier vult u de code in die de gebruikers moeten kiezen om het sjabloon op te roepen. U kunt hier dezelfde code gebruiken als voor het sjabloon, maar dit is niet verplicht.
|
|
|
|
Indien hier een vinkje staat is de verrichting inactief.
|
|
|
|
Omschrijving van de verrichting.
|
|
|
|
Archiefomschrijving van de verrichting.
|
|
|
|
Hier dient de naam te komen van het sjabloon dat u aan de verrichting wilt koppelen. Het is mogelijk eenzelfde sjabloon aan verschillende verrichtingen te koppelen.
|
|
|
|
Het veld bestandstype vinkt u aan als er sprake is van een ander bestandstype. (Bijvoorbeeld ten behoeve van het toewijzen van Exceldocumenten.) U dient aan deze verrichting geen sjabloon te koppelen.
|
|
|
Het veld e-mail vinkt u aan als deze verrichting voor het verzenden van e-mail gebruikt wordt. U dient aan deze verrichting geen sjabloon te koppelen.
|
|
|
|
U vult hier het aantal dagen in waarna de vervolgverrichting uitgevoerd dient te worden.
|